De strijd om zon en water
Waarom wordt er gesnoeid in de Bush? Ten eerste is er de praktische reden dat de planten anders simpelweg tegen het dak aan groeien. Daarnaast zijn er ook bosbouw-technische redenen: een tropisch regenwoud maakt diverse groeistadia door. In een primair, vaak tienduizenden jaren oud regenwoud domineren indrukwekkende woudreuzen die soms wel tachtig meter hoog worden. Op de bosbodem dringt nog nauwelijks zonlicht door, aangezien de bladkruinen vrijwel al het zonlicht ‘wegvangen’. Het is dus niet verbazingwekkend dat op de bodem van zo’n oud tropisch regenwoud vrij weinig vegetatie te vinden is: het leven speelt zich letterlijk in de boomkruinen af. Kenmerkend voor een tropisch regenwoud zijn dan ook de vele epifyten: planten die op andere planten groeien in de strijd om voldoende zonlicht en regenwater te bemachtigen. Veel van onze kamerplanten zijn epifyten die oorspronkelijk uit het tropisch regenwoud komen, zoals vlinderorchideeën en anthuriums. Om het tropisch regenwoud zo aantrekkelijk mogelijk te presenteren, moeten bewust open plekken gesnoeid worden, zodat ook de bodemvegetatie een kans krijgt om te floreren en wat meer licht minnende planten kunnen profiteren.
Bestuivers
De diersoorten in de Bush vervullen een belangrijke rol als natuurlijke bestuivers en verspreiders van zaden. Vogels eten bijvoorbeeld vruchten van bepaalde planten, waarvan ze de pitten elders uitpoepen. Maar ook vleermuizen en vleerhonden spelen een rol in de bestuiving van bloemen. Hun mest dient als voedingsstoffen voor de verder zeer voedingsarme bodem.